Geknipt uit:
Het Eeuwige Rusland,
van Mr.Drs. A.Börger, 1947


Ieder mensch is goed, al overweegt het goede bij den een meer dan bij den ander.
Dostojewski weet dit en zegt het.
De Ziel van Rusland heeft hij het diepst geanalyseerd in zijn epos: "De Gebroeders Karamasof", waarin hij in den vader en zijn drie zoons alle gemeenheid, gevoelsmatigheid, verstandelijkheid, lielderijkheid en religiositeit van den Rus uiteenzet. Het is a.h.w. de geschiedenis van den Russischen mensch tot den tijd van Dostojewski, waarbij de vader het begin en Aljosja de moderne jeugd in den zin van de jeugd ten tijde van den schrijver voorstelt.
De vader is een drankzuchtige wellusteling, een bedrieger. Zijn zoons verschillen elk voor zich hemelsbreed van hem, maar toch herkennen wij, wanneer wij ze grondig beschouwen in elk van hen ook den vader, ofschoon geen van drieën drankzuchtig, wellustig of een bedrieger is.

Het atheïsme van den vader, bij wien het zich openbaart in oppervlakkig schimpen op kerk, priesters en monniken, vinden wij terug in Iwan, die weliswaar geen godloochenaar is in de gangbare beteekenis des woords, maar van God niet weten wil, omdat hij de wereld, zooals ze is, niet kan aanvaarden.
"Ik weet dat er leed is", zegt hij, "en dat er geen schuldigen zijn, maar wat heb ik daaraan? Ik heb vergelding noodig".
Desnoods zou hij nog alle leed willen aanvaarden en als noodzakelijk erkennen om daarmee de hemelsche harmonie te koopen. Maar dan blijft nog de vraag: "Wat hebben de kleine kinderen daarmede te maken? Die hebben niet gegeten van den boom der kennis, zijn niet als God geworden. De heele hemelsche harmonie is niet een enkele kindertraan waard. Kunnen kindertranen gewroken worden? Wat helpt het als ze gewroken worden in hellepijn? En waar blijft de harmonie, als er nog een hel is?"
Iwan Karamasof kan desnoods alles aanvaarden, behalve het onvergolden kinderleed. Omdat dit leed bestaat, en zoolang er nog ongewroken tranen zijn van een enkel kind, wil hij van de hemelsche harmonie niets weten "Uit enkel liefde voor de menschheid". En daarom "geeft hij God zijn entreebiljet terug!"
Hij is het Russische intellect, dat God niet verwerpt, maar zijn wereld niet aanvaardt. Met God heeft het niet te maken, "omdat zijn doel ons onbekend is" (Iwan Karamasof), en omdat "de voorzienigheid onbegrijpelijk is" (Hippolyt in "De Idioot").
Hoe zou men mij kunnen veroordeelen, omdat ik de ware wil en de wetten der voorzienigheid niet kon begrijpen?"

Maar met dat al komt de Russische mensch niet van de religiositeit los, welk begrip niet vereenzelvigd moet worden met godsdienstigheid en nog minder met kerkelijkheid.
Het is het gevoel, het onmiddellijk besef van de Alverbondenheid van dat, wat is.
Wij vinden dit bij alle volkeren en al naar gelang van het "accent", hetwelk het volk belichaamt, openbaart zich het religieus besef als Animisme, Taoisme, Boeddhisme, Brahmanisme, Christendom, communisme enz.

Het barbaarse Europa Dostojewski [wijst] er steeds weer op dat Europa zich kenmerkt door gewelddadigheid en barbaarsheid in tegenstelling tot Rusland "een machtige en wijze, rechtvaardige en zachtmoedige reus.
Zeer zeker maakt het huidige Rusland die indruk niet, maar ook dit Rusland is door hem geprofeteerd, zij het niet als het definitieve, dat hij ziet als redder der wereld. En omdat hij Europa ziet zoals het is, n.l. gekarakteriseerd door het denken, is voor hem de Russische intellectueel, die zich op het Westen oriënteert en daarbij zijn religiositeit verzaakt, gedoemd vast te lopen en daardoor opstandig te worden. Zijn denken kan hem nimmer geluk schenken.

Dit inzicht heeft hij het duidelijkst in de figuur van Iwan Karamasov ontwikkeld. Als deze tegenover Aljosja zijn denkbeelden uiteenzet, is hij dan ook zeer treurig gestemd. Hoe kan het anders, waar hij in strijd is met zichzelven, met zijn Russisch innerlijk.
De kern van zijn innerlijk conflict vloeit voort uit zijn liefde tot het kind, "dat nog niet van de boom der kennis gegeten heeft en dus schuldeloos is".
Hij wil buiten alle religiositeit om (en wij herinneren eraan, dat wij dit begrip niet vereenzelvigen met godsdienst of kerkelijkheid) het conflict oplossen, wat hem niet gelukt, daar hij zodoende zichzelf ontkent. De Rus is religieus, maar Iwan redeneert rationalistisch en splitst het ideëele van het reëele, God van de wereld, geheel volgens Europees recept, kan daardoor de realiteit niet aanvaarden en wordt treurig te moede. Vandaar ook zijn opmerkelijke conclusie: "Liever blijf ik in mijn heilige, onstilbaren toorn, zelfs wanneer ik niet in mijn recht zou zijn".
Hij is allerminst overtuigd van de juistheid zijner redenering en inzoverre irrationeel en dus gelovig, zij het op negatieve wijze.

Kenmerkend voor de Russischen geest is de Liefde als bovenzinnelijke liefde, de vrouwelijke Logos, het onmiddellijk eenheidsbesef.
Juist om dit onmiddellijke kon de Grieksche Orthodoxie zich christelijker noemen, aangezien Christus niet logisch redeneerde, maar zijn leer onmiddellijk stelde voor de mensen.

***