Ieder mensch is goed, al overweegt het goede bij den een meer
dan
bij den ander.
Dostojewski weet dit en zegt het.
De Ziel van Rusland heeft hij het diepst geanalyseerd in zijn epos: "De
Gebroeders Karamasof", waarin hij in den vader en zijn drie zoons alle
gemeenheid, gevoelsmatigheid, verstandelijkheid, lielderijkheid en
religiositeit van den Rus uiteenzet. Het is a.h.w. de geschiedenis van
den Russischen mensch tot den tijd van Dostojewski, waarbij de vader
het begin en Aljosja de moderne jeugd in den zin van de jeugd ten tijde
van den schrijver voorstelt.
De vader is een drankzuchtige wellusteling, een bedrieger. Zijn zoons
verschillen elk voor zich hemelsbreed van hem, maar toch herkennen wij,
wanneer wij ze grondig beschouwen in elk van hen ook den vader,
ofschoon geen van drieën drankzuchtig, wellustig of een bedrieger is.
Het atheïsme van den vader, bij wien
het zich openbaart in oppervlakkig schimpen op kerk, priesters en
monniken, vinden wij terug in Iwan, die weliswaar geen godloochenaar is
in de gangbare beteekenis des woords, maar van God niet weten wil,
omdat hij de wereld, zooals ze is, niet kan aanvaarden.
"Ik weet dat er leed is", zegt hij, "en dat er geen schuldigen zijn,
maar wat heb ik daaraan? Ik heb vergelding noodig".
Desnoods zou hij nog alle leed willen aanvaarden en als noodzakelijk
erkennen om daarmee de hemelsche harmonie te koopen. Maar dan blijft
nog de vraag: "Wat hebben de kleine kinderen daarmede te maken? Die
hebben niet gegeten van den boom der kennis, zijn niet als God
geworden. De heele hemelsche harmonie is niet een enkele kindertraan
waard. Kunnen kindertranen gewroken worden? Wat helpt het als ze
gewroken worden in hellepijn? En waar blijft de harmonie, als er nog
een hel is?"
Iwan Karamasof kan desnoods alles aanvaarden, behalve het onvergolden
kinderleed. Omdat dit leed bestaat, en zoolang er nog ongewroken tranen
zijn van een enkel kind, wil hij van de hemelsche harmonie niets weten
"Uit enkel liefde voor de menschheid". En daarom "geeft hij God zijn
entreebiljet terug!"
Hij is het Russische intellect, dat God niet verwerpt, maar zijn wereld
niet aanvaardt. Met God heeft het niet te maken, "omdat zijn doel ons
onbekend is" (Iwan Karamasof), en omdat "de voorzienigheid
onbegrijpelijk is" (Hippolyt in "De Idioot").
Hoe zou men mij kunnen veroordeelen, omdat ik de ware wil en de wetten
der voorzienigheid niet kon begrijpen?"
Maar met dat al komt de Russische
mensch niet van de religiositeit los, welk begrip niet vereenzelvigd
moet worden met godsdienstigheid en nog minder met kerkelijkheid.
Het is het gevoel, het onmiddellijk besef van de Alverbondenheid
van
dat, wat is.
Wij vinden dit bij alle volkeren en al naar gelang van het "accent",
hetwelk het volk belichaamt, openbaart zich het religieus besef als
Animisme, Taoisme, Boeddhisme, Brahmanisme, Christendom, communisme
enz.
Het barbaarse Europa
Dostojewski [wijst] er steeds weer op dat Europa zich kenmerkt
door
gewelddadigheid en barbaarsheid in tegenstelling tot Rusland "een
machtige en wijze, rechtvaardige en zachtmoedige reus.
Zeer zeker maakt het huidige Rusland die indruk niet, maar ook dit
Rusland is door hem geprofeteerd, zij het niet als het definitieve, dat
hij ziet als redder der wereld. En omdat hij Europa ziet zoals het is,
n.l. gekarakteriseerd door het denken, is voor hem de Russische
intellectueel, die zich op het Westen oriënteert en daarbij zijn
religiositeit verzaakt, gedoemd vast te lopen en daardoor opstandig te
worden. Zijn denken kan hem nimmer geluk schenken.
Dit inzicht heeft hij het duidelijkst
in de figuur van Iwan Karamasov ontwikkeld. Als deze tegenover
Aljosja zijn denkbeelden uiteenzet, is hij dan ook zeer treurig
gestemd. Hoe kan het anders, waar hij in strijd is met zichzelven, met
zijn Russisch innerlijk.
De kern van zijn innerlijk conflict vloeit voort uit zijn liefde
tot
het kind, "dat nog niet van de boom der kennis gegeten heeft en dus
schuldeloos is".
Hij wil buiten alle religiositeit om (en wij herinneren eraan, dat wij
dit begrip niet vereenzelvigen met godsdienst of kerkelijkheid) het
conflict oplossen, wat hem niet gelukt, daar hij zodoende zichzelf
ontkent. De Rus is religieus, maar Iwan redeneert rationalistisch en
splitst het ideëele van het reëele, God van de wereld, geheel volgens
Europees recept, kan daardoor de realiteit niet aanvaarden en wordt
treurig te moede. Vandaar ook zijn opmerkelijke conclusie: "Liever
blijf ik in mijn heilige, onstilbaren toorn, zelfs wanneer ik niet in
mijn recht zou zijn".
Hij is allerminst overtuigd van de juistheid zijner redenering en
inzoverre irrationeel en dus gelovig, zij het op negatieve wijze.
Kenmerkend voor de Russischen geest is de Liefde als
bovenzinnelijke liefde, de vrouwelijke Logos, het onmiddellijk
eenheidsbesef.
Juist om dit onmiddellijke kon de Grieksche Orthodoxie zich
christelijker noemen, aangezien Christus niet logisch redeneerde, maar
zijn leer onmiddellijk stelde voor de mensen.
***